Een jaar of 10 geleden zei ik de ene baan vaarwel, om redenen die toen heel dringend leken maar die ik me nu eigenlijk niet meer kan herinneren, en ging ergens anders werken, op een plek waar ik al snel stukken ongelukkiger was dan voorheen.
Vier keer per week fietste ik sochtends op dezelfde tijd dezelfde route naar hetzelfde gebouw aan de rand van de stad. En elke ochtend kwam ik, op hetzelfde moment, dezelfde man tegen.
Hij fietste me dan tegemoet, een lange tanige man voorvergebogen op een racefiets. Wapperend grijs haar, donkere wenkbrauwen, en altijd dezelfde blik op oneindig. Ik schatte hem ergens in de 40. Hij had zomer en winter hetzelfde rode windjack aan. Op sommige dagen fietsten er twee pubermeisjes naast hem, meisjes met spitse gezichtjes en lang steil haar en dunne benen. Als het hard waaide en ze wind tegen hadden, had de man zijn hand op de rug van de jongste en duwde haar voort.
Ik ging aan ze wennen, en kreeg de neiging hem te groeten, maar omdat hij altijd strak voor zich uit keek, kwam dat er nooit van.
Na een paar jaar nam ik een verstandige beslissing en vroeg of ik terug mocht, naar die oude baan. De redenen om er niet meer te willen werken waren vervaagd, de goede herinneringen waren gebleven. En zo ging mijn dagelijkse route door andere straten en andere parken.
Na een paar maanden was hij daar ineens. Fietste me tegemoet, in een heel ander stadsdeel: mijn Mascotte Man.
Vanaf dat moment zag ik hem zo 1 keer in de paar maanden. Toen ik verhuisd was, en alweer een nieuwe route naar mijn werk nam, dacht ik dat ik hem kwijt was - maar evengoed fietste hij op een dag gewoon mijn blikveld weer binnen. Wapperende krullen, wat grijzer geworden, rood jack.
Ik heb hem nooit op een ander tijdstip gezien dan rond half 9 sochtends, ik heb hem nooit anders gezien dan mij aan de andere kant van de straat tegemoet komend.
De meisjes waren er niet meer bij.
Een jaar geleden fietste ik sochtends een collega achterop, en we reden samen verder, en raakten in gesprek over hoe gek het was dat hoewel wij in dezelfde buurt wonen en door dezelfde straten naar ons werk rijden, elke ochtend, we elkaar nooit tegenkomen. Ik vertelde het verhaal over mijn Mascotte Man, over de willekeur waarmee hij mjn ochtend in en uitwaait. Hoe hij langzaamaan een soort gelukspoppetje voor me was geworden - een ontmoeting met hem gaf de dag een speciale betekenis.
Tijdens het vertellen keek ik meer naar mijn collega naast me dan naar de weg, en daardoor miste ik hem bijna, maar toch net niet, hij reed voorbij, ik keek om en keek hem na en zei: "Je gelóóft het niet, maar daar fietste hij!" Zij keek ook om en zei "Wie dan?" en was net te laat. Hij was de hoek al om gezwaaid.
"Je hebt hem gewoon verzonnen," zei ze. "Ik zag helemaal niemand met een rood jack."
"Tegenwoordig heeft hij soms ook een zwart jack aan," zei ik.
Ik wist heel erg zeker dat hij geen hersenspinsel was.
Vanochtend fietste ik door het Vondelpark. Ik was moe, had te weinig geslapen, maar de reden waarom ik te weinig had geslapen was mooi en vrolijkmakend, en daarom was ik toch in een goed humeur. Ik bedacht me dat ik ergens over wilde schrijven. Ik ging in gedachten langs alle kleine blogpost ideeen die in het archief van mijn hoofd in talloze vakjes en laatjes liggen opgeborgen.
'Mascotte Man', dacht ik. 'Daar kan ik wel eens over schrijven.'
En daar was hij. Als een vallende ster zoefde hij me voorbij, en wat is het jammer, dat hij mijn glimlach niet gezien heeft.
No comments:
Post a Comment