In de categorie "spring en zie maar waar je terecht komt" ging ik dit weekend kamperen.
Nou klinkt dat helemaal niet zo bijzonder. Bosjes mensen gaan er elk jaar kamperen (hoewel de meeste van zelfs de aller-bikkeligste kampeerders dit weekend waarschijnlijk lekker thuis zaten, want het was koud, nat en guur). Maar voor mij was het heel bijzonder. Kamperen en ik staan niet op erg goede voet. Mijn laatste kampeerpartij was zeker al 20 jaar geleden, en ik herinner me daarvan vooral mijn zere botten van het slapen op een flinterdun matje, spierpijn van het gehurkt de tent in en uit kruipen, lauw bier, zeer middelmatige maaltijden gefabriceerd op 1 sputterend gasbrandertje (pasta met gesmolten paturain en blokjes ham, ik proef het nog), natte voeten als je naar 'snachts naar de wc moest, natte handdoeken die nooit meer droog werden.
Het is dus een wonder, en zeker een verdienste van de Ervaren Kampeerder die me wist over te halen een keer mee te gaan, dat ik het op mijn 44e nog eens aandurfde.
Ik moest ook nu gehurkt de tent inschuiven, en natte voeten kreeg ik ook. Maar ik sliep op een heuse matras met een heus hoofdkussen, en savonds kookte ik (met mijn jas aan) in de campingkeuken asperges met Tilburgse ham en dronken we dankzij het gemeenschappelijke koelkastje, ijskoude rosé. Er was een kampvuur waar smoezelige moe-gespeelde kindjes hun marshmellows met ons deelden. 'sNachts lag ik wakker toen de regen met bakken uit de lucht kwam, me telkens afvragend waneer de eerste druppel op mijn hoofd zou vallen? Maar dat gebeurde niet, want kennelijk zijn ook de tenten veranderd in die 20 jaar.
Ontbijten met uitzicht op grazende koeien, genietend van een paar streepjes zon, bijzonder tevreden over mezelf. Die onverschrokkenheid waar ik het eerder over had gaat natuurlijk niet (alleen maar) over grote emoties en gewaagde levensbeslissingen. Soms gaat dat ook over een klein stapje buiten je normale comfortzone, een kleine omweg buiten de bekende en gebaande paden. Merken dat je plezier kunt hebben in dingen waarvan je altijd zei: "Nee, dat is niks voor mij!"
Ervaren Kampeerder was ook trots op me, en dat was een mooie bijkomstigheid. Hopelijk neemt hij me nog eens mee, maar dan wel bij iets meer dan 11 graden Celcius, alstublieft.
Toen ik thuis kwam, na bijna 3 dagen dezelfde kleren aangehad te hebben, trok ik mijn spijkerbroek en wandelschoenen uit en ging in een kort rokje en op hoge hakken naar het cafe.
Ok, technisch gezien was dat alweer een paar dagen geleden. Destijds smeerden we onze huwelijksdag ook over 2 dagen uit, dus kan ik er best even na dato hier nog aandacht aan besteden.
Wie 18 is mag in Nederland stemmen maar in Amerika geen bier bestellen (maar wel een pistool bij zich dragen). Je mag je rijbewijs halen en in een oorlog vechten, om nog maar wat leuke dingen te noemen.
Een volwassen huwelijk, dus, zou je zeggen.
We zeggen nog dagelijks ja, al hadden we 18 jaar geleden in onze raarste dromen niet bij elkaar kunnen fantaseren hoe ons leven er nu uitziet. En elke dag geven we elkaar het mooiste en grootste cadeau: vrijheid.
Lieve ManTegenWieIk18JaarGeleden'Ja'zei:
Ik wil nog graag minstens 18 jaar met jou over de wereld reizen/kopjes thee drinken/op de bank zitten (soms)/eten&drinken&lekker voor je koken/ het oneens zijn over welke films we leuk vinden/horen dat je bril kwijt bent onee toch niet/horen dat je je bril kwijt bent maar nu echt/zakken chips eten (allebei precies de helft)/luisteren naar je verhalen gedachtes twijfels avonturen/thuiskomen en je vertellen over mijn gedachtes twijfels en avonturen/je onverwachts op mijn werk zien langskomen om me een kus te geven/in t cafe de week doornemen/horen dat je me gemist hebt als ik een paar dagen weg ben/weten dat we samen zijn ook als we niet samen zijn.
Dat allemaal en meer. Want als deze 18 jaar ons zo verrast hebben, wie weet wat er dan nog komt?
De lente is de tijd om weer in vorm te komen. Klaar voor de zomer: fit en strak, alle spieren getraind, geen flubbers en loshangende onderdelen.
Ik train deze lente vooral de spieren van de geest en de ziel en het hart, zo lijkt het. "Een trapeze zonder vangnet,", zei mijn geliefde. En hij kan het weten, want hij hangt ook aan zo'n touwtje. Zonder al teveel zekerheden, een beetje heen en weer zwaaiend, dingen onderzoekend, bij elke zwaai iets nieuws ontdekkend.
Vorige week was ik jarig. Het was een mooi feest - met een enorme pan chili, een enorme bakplaat met maisbrood, 30 mini pavlova's met room en rabarber (met dank aan mijn bonuskind). Er ging een ongelooflijke hoeveelheid wijn doorheen (de wijnboer zei: "mevrouw. zoveel wijn heeft u niet nodig hoor, voor 30 mensen." Ik zei: "dat zullen we nog wel eens zien!" Er waren 2 flessen over). En de volgende ochtend waren er, o wonder, maar liefst 2 mannen die (nog voor ze een ontbijtje op hadden) me hielpen met afwassen, opruimen, stofzuigen en orde scheppen.
Ik werd 44, wat niet jong is maar ook niet oud. Nog steeds vraag ik me op elke verjaardag af wat ik later wil worden als ik groot ben. Nog steeds heb ik geen antwoord, tenminste geen conventioneel antwoord. En dat is misschien maar goed ook, want wie gelooft een 44-jarige die nog chef-kok wil worden, of stewardess, of chirurg, of tuinier?
Toch streef ik wel iets na. Toch is er wel iets wat ik hoop te bereiken, iets waar ik elke verjaardag een beetje dichterbij hoop te komen.
Onverschrokken zijn.
Onverschrokken over de rand kijken, onverschrokken zwaaien aan de trapeze, met of zonder vangnet. Onverschrokken schrijven, onverschrokken leven.
Er is een boek, wat me al een tijdje van alle kanten wordt aangeraden: Feel the fear and do it anyway. Ik heb het nog altijd niet gelezen, maar soms is alleen het denken aan de titel al inspirerend. Bang zijn is niet erg, en onverschrokkenheid gaat ook niet over het ontkennen of ontwijken of verdoven of negeren van angst. Het gaat over angst voelen en erkennen en toch doen wat je wilt doen.