Thursday, April 24, 2014
Zoals het is
[Vooraf: ik hoor de laatste tijd vaak dat het zo zwaarmoedig is allemaal, hier op rabarberdromen. Goed nieuws! Vanaf morgen, in het kader van 'hoera 45', begin ik een maand lang van dagelijkse posts over leuks, mooi, lekkers, luchtigs - met af en toe een scheutje melancholie voor de balans.]
Ik was even weg, want ik was even hier:
Onder 1 van die rode daken sliep ik tien dagen lang. Ik was er helemaal alleen, waarom ik er 'helemaal' bij zeg, is misschien omdat het 'alleen' behalve op een gebrek aan reisgezelschap, ook sloeg op een gebrek aan communicatie - digitale communicatie.
Tien dagen geen internet. Wie mij kent, zelfs maar een beetje, weet dat dat geen eenvoudige opgave voor me is. Ik had er wel zelf voor gekozen, mijn tien dagen waren een soort cold turkey afkickkliniek voor een verslaving aan digitale communicatie. De wintermaanden waren voorbij gekropen, het relationele leven werd weer ingewikkelder, er waren vragen en suggesties en twijfels en angsten, net als hoop en plezier en voorpret en vlinders, allemaal emoties die gevangen en bezworen moesten worden in de kleine letters op een computer- of telefoonscherm. Nee, nu even genoeg. We pakken de trein en reizen 8 uur, en komen aan in een sprookjesdorp waar we tien dagen lang niets anders hoeven te doen dan lezen, wandelen, wijn drinken, soep eten, duits nagesynchroniseerde oude afleveringen van ER kijken. Uitrusten. Kijken, zitten, zijn, schrijven. We, ik en mezelf.
Ik volgde de zon en verplaatste me van terras naar terras. Ik nam de bus en reed naar stadjes waarvan ik niet wist wat er te zien of te beleven viel (ik had, heel onkarakteristiek, mijn reisgids thuis laten liggen en - je raad het - kon niets opzoeken op internet), maar ach, koffie drinken en om je heen kijken kan overal, en wat maakt het eigenlijk uit of je naar het dageljks leven op een marktplein kijkt of naar een middeleeuws kasteel?
Ik schreef twee notitieboeken vol, met gedachtes over mijn leven thuis, heden en verleden en toekomst, en observaties van de Duitse wereld om me heen. De verveelde gezinnen en de mopperende bejaarde vriendinnen op de terrassen, de verliefde stelletjes in het restaurant, de fotograferende toeristen, de dansende kinderen, de aandachtige kijkers in het museum.
Ik verstuurde ansichten. Liet ze in de gele brievenbus glijden en wist dat ze er dagen over zouden doen om de ander te bereiken.
'Savonds keek ik tv en ging vroeg naar bed. Mijn telefoon lag op mijn nachtkastje en was niets meer dan een horloge, waarop ik kon zien hoe laat het was als ik 'snachts wakker werd van de vreemde geluiden van het eeuwenoude huis. Geen medium om contact te maken, om te zien dat iemand aan me denkt, dat iemand gisteren aan me dacht en vandaag ook en ja, echt, zeker weten! morgen ook nog.
Het duurde even, maar toen kwam er echte rust. De rust die niet komt als je een middagje op de bank gaat hangen of een keer een lange boswandeling maakt. De rust die pas komt als je lang van huis bent, alle dagen hetzelfde zijn, en je helemaal niets hoeft.
De rust die komt van even niets verwachten en nergens verwacht worden. Ik sprak alleen met de kassiere van de supermarkt en de serveerster op mijn favoriete terras. Ik zei tien dagen lang niks zinnigers dan "noch ein Rotwein, bitte."
Ik ontdekte dat ik best heel lang met mezelf kan uithouden, dat ik me nooit verveel, en dat ik mezelf heel prettig gezelschap vind. Maar ook merkte ik dat ik mjn vrienden en geliefden nodig heb, om mee te praten en te lachen. Want ik kan alleen uit eten, ik kan alleen naar een museum en voel dan geen enkele behoefte om dat wat ik zie met een ander te bespreken, ik kan solo wijn drinken en wandelen en winkelen... maar humor, dat krijg ik in mijn eentje niet voor elkaar.
Op de eennalaatste avond zat ik op mijn lievelingsterras. Het was een warme dag geweest en de lucht werd langzaam donkerblauw, er dreigde een onweersbui. Ik had mijn notitieboek op tafel en zat afwisselend te schrijven en te lezen. Naast me gingen twee Nederlanders zitten, geen stel, een man en een vrouw voor hun werk op reis, collega's maar ook vrienden, die in den vreemde vertrouwelijkheden gingen uitwisselen boven een paar glazen wijn. Ze praatten hard, zoals mensen praten die denken dat niemand ze kan verstaan. Om ons heen stond iedereen 1 voor 1 op, bang voor de regen die op komst was. Wij bleven zitten, zij rookte, ik keek naar de lucht die zo prachtig kleurde achter het roze gebouw aan de overkant. Hun gesprek ging over een ex-vriend van haar, ze stond op het punt te gaan vertellen dat hij een slechte minnaar was, ik voelde het aankomen.
Toen keek ik ze aan en zei: "Ik meld het maar even, ik kan jullie verstaan!" Ze viel even stil, toen barstte ze in lachen uit en zei "bedankt voor de waarschuwing," en ik lachte met haar mee, en besefte toen dat ik ruim een week niet gelachen had.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment