Friday, February 28, 2014
Brief aan de merel
Lieve merel,
Dankjewel, dat je sochtends en savonds komt zingen voor mijn raam. Ik weet dat je het hoogste punt zoekt - en omdat mijn balkon het hoogste punt van de buurt is, zit je daar graag, en klinkt het bijna alsof je naast mijn bed aan het zingen bent.
Je zingt mooi, al moet ik zeggen, dat de schoonheid van je zang voor mij bitterzoet is. Want weet je, ik ben niet iemand die lentekriebels krijgt, iemand die vanaf 21 december opgelucht zegt: "zo, we gaan de goede kant weer op!", iemand die blij is met langere dagen. In tegenstelling tot de meeste mensen, word ik vrolijk van de herfst, en melancholiek van het voorjaar. Ik weet niet precies waarom dat is. Misschien omdat ik het niet snel koud heb, en wel snel te warm? Maar los daarvan, waarom zou je niet houden van de herfst en de winter? Lange avonden, maaltijdsoep en wild, stevige rode wijn en belgisch bier. Op de bank met een kat om te aaien, of met een mens om bij op te warmen. Strandwandelingen met ijzige tegenwind die je ogen laat tranen en daarna chocolademelk met rum en kaarslicht, waar iedereen mooier van wordt, en ja daar hield ik al van toen ik 25 was en me nog geen zorgen hoefde te maken of mijn rimpels wel of niet zichtbaar waren. (Om met Nora Ephron te spreken: “Our faces are lies and our necks are the truth. You have to cut open a redwood tree to see how old it is, but you wouldn’t if it had a neck.”)
Ik hou van het seizoen waarin alles naar binnen gekeerd is, waar je rustig over dingen kunt nadenken, dingen kunt laten rijpen in hun winterslaap, dingen kunt onderzoeken zonder er meteen grootse projecten van te hoeven maken.
Jouw lied, merel, kondigt een nieuw seizoen aan. Het seizoen waarin moet blijken of de plannen het zonlicht kunnen verdragen. Het seizoen waarin de oksels altijd kaal moeten zijn en de benen altijd glad (en bruin). Waarin na een kort fietstochtje het zweet op je voorhoofd staat. Waarin mensen hysterisch worden van een klein beetje zon en massaal op wankele stoelen, balancerend op stadstrottoirs bij elkaar kruipen. De tijd waarin je je realiseert dat je alweer, nog steeds, niet in je badpak past (al is dat niet erg, want je wil toch niet naar het strand als je niet gewoon aangekleed mag zijn.)
Dat seizoen, ja, het heeft ook mooie kanten, weet ik wel. Mijn gevoel is bitterzoet tenslotte, niet echt bitter, of zuur. Asperges. Rabarber, natuurlijk. Tuinbonen!. Frambozen, bramen, aardbeien. In de schaduw op een verstopt terras met een glas rosé (één klontje ijs, graag). Zomerjurkjes, avondwandelingen naar de ijswinkel, zonsondergang picknicks op het strand. Vakantieplannen maken.In de zon op het balkon spelen met Dikzak. Naar het park, onder een boom met een boek, je slippers uitschoppen en het gras tussen je tenen voelen. De lange lome augustus als alle Amsterdamse kinderen met hun ouders in Zuid Frankrijk zitten, het Vondelpark sochtends vroeg helemaal leeg is, de tijd vertraagt (en je voelt: we gaan weer de goede kant op, naar de herfst, naar pompoenen en kortere dagen en koele avonden en...)
Aan al die dingen denk ik als ik je hoor zingen. Ik heb er alle tijd voor, want je zingt lang. Wel een uur, denk ik, sochtends. En weet je: ik heb op het gezang helemaal niks aan te merken - ik begin zelfs variaties te ontdekken in wat eerst steeds opnieuw hetzelfde melodietje leek. Ik weet niet of de ene merel heel anders zingt dan de andere, maar laatst toen ik door het park fietste en een merel hoorde, dacht ik:'ha, de mijne zingt beter!'
Ik heb eigenlijk maar 1 wens, lieve merel. Ik begrijp dat het erg ver gaat om je te vragen te beginnen met zingen, zo'n klein kwartiertje voordat mijn wekker gaat. Dan zou ik zo heerlijk en melodieus de dag in kunnen zweven. Nee, dat is niet realistisch, ik snap het. Maar misschien kan ik je dan toch vragen om iets, iets later te beginnen met je concert? In plaats van om half 6, misschien om een uur of 7? Zou dat lukken? Want weet je, merel, ik hou van je zang en ik hou van mijn mijmeringen over de seizoenen, maar ik hou ook heel erg veel van mijn nachtrust.
Je medewerking wordt op prijs gesteld.
Met lieve groeten,
Klary, van 7 hoog op het noordoosten.
Tuesday, February 25, 2014
Geitjestherapie
Soms is dat wat je nodig hebt: een wandeling door het sprookjesbos, met aan het eind koffie met geitenmelk, op een terrasje in de zon, een stukje biologische notentaart, de geur van stro en mest, en een lachende geit:
Soms, als ik op mijn vrije dag de kriebels krijg, en niet kan kiezen tussen opruimen / de was doen / nuttige dingen schrijven / aan mijn literaire levenswerk beginnen, dan neem ik de bus naar het Amsterdamse bos en wandel naar de geitenboerderij.
Het voelt altijd een beetje gek om daar de enige solo volwassene te zijn (de paar andere mensen die er zonder kinderen naar toe gaan, zijn verliefde stelletjes van een jaar of 20 - je ziet er niemand, echt niemand in z'n eentje.) Maar na een sessie 'kleine geitjes aaien' is het aangenaam op het zonnige terras, en kan ik om me heen kijken en maar al te blij zijn dat ik er alleen zit, in mijn eigen stilte die zelfs door kindergeschreeuw niet verstoord kan worden.
En luisteren levert soms ook nog amusement op - zoals deze uitspraak van een vermoeide en geirriteerde moeder: "Nou, als je alleen ijs wil, dan gaan we daar natuurlijk niet voor in de rij staan, want ijs, dat vind IK geen middageten".
Dat kind krijgt mooie lessen in logica.
Maar ach, om Pema Chodron te parafraseren - als er niets is om je aan te ergeren, hoe moet je je dan oefenen in geduld?
Het was een mooie maandag.
Thursday, February 13, 2014
Over bos , auto's en angst
"Weet je wat gek is?" zegt mijn vriendin.
We zitten tegenover elkaar, een fles wijn tussen ons in. Ze is mijn beste en oudste vriendin. We kennen elkaar al meer dan 25 jaar. We zijn groot geworden, hebben leuke en miinder leuke dingen gedeeld. Soms woonden we samen in 1 huis en soms waren er verschillende landsgrenzen die ons scheidden. Soms dreven we een beetje uit elkaar en altijd vonden we elkaar weer, ergens.
Het is een paar maanden geleden dat we elkaar gesproken hebben. We hebben Werk, Familie en Liefde al behandeld. Nu hebben we het over autorijden.
Zij is net zo oud als ik, en heeft een paar jaar geleden haar rijbwijs gehaald. Ik heb nooit mijn rijbewijs gehaald. Grote bewondering heb ik, voor iedereen die kan autorijden. Ik grap wel eens dat van het uitgespaarde geld (dat nodig zou zijn geweest om mij afrij-klaar te maken) ik tot mijn dood in taxi's kan zitten.
Mijn vriendin kan autorijden, maar doet het niet vaak. In de stad heb je een auto maar zo zelden nodig. Kleine stukjes rijdt ze, om iets op te halen, om haar kindje ergens naar toe te brengen. Maar af en toe stapt ze met kleuter en een weekendtas in de auto en gaat de snelweg op en rijdt 2 uur naar het zuiden waar haar ouders wonen. En: "Weet je wat zo gek is?" zegt ze. "De ene keer ben ik dan helemaal gelukkig en voel ik me stoer en heb ik de controle en zoeft alles zo lekker door. En de andere keer ben ik ineens bang. En lijkt het alsof alles mis kan gaan, en zit ik met gespannen schouders achter het stuur. Terwijl er dan niks veranderd is!"
Angst is iets geks.
Hoe meer ik nadenk over angst (en het is 1 van mijn favoriete onderwerpen, dus ik denk er veel over na) hoe minder ik ervan begrijp. Steeds meer blijkt dat angst helemaal niets te maken heeft met wat er in de buitenwereld gebeurt - maar enkel en alleen met wat mijn hoofd ervan maakt, hoe ik de buitenwereld bekijk, en vooral: hoe ik fantaseer over wat de buitenwereld in de toekomst allemaal zou kunnen worden.
Dat geldt voor elk levensterrein natuurlijk - werk, liefde, familie, verkeer, geld, ga maar door. Vorig weekend werd ik aan herinnerd omdat ik een paar dagen alleen was, in een huisje bij een bos (nu ja, het stond niet echt IN een bos, zoals de advertentie had beloofd, en dat was misschien maar goed ook). Ik ging alleen wandelen en zat 'savonds alleen uit het raam naar het inktzwarte terras te kijken. De eerste dag wandelde ik een paar uur, kwam andere wandelaars tegen die ik de weg vroeg, deed boodschappen en bakte een boerenkoolomelet en dronk rode wijn en keek naar Charlie's Angels op tv. Ik ging vroeg naar bed, de regen kletterde tegen de ramen en de wind deed de planken van het houten huisje kraken. Ik sliep als een roos en werd uitgerust wakker en toen het droog was ging ik weer het bos in.
En alles was anders die dag.
Was het misschien toch omdat de zon niet scheen? Ik beweer altijd dat ik niet erg te beïnvloeden ben door het weer. Maar het is toch niet hetzelfde, de zwarte klei van omgeploegde akkers tegen een grijze hemel, de boomstammen vettig glimmend van de regen. Toch denk ik dat het dat niet was. Ik heb vaak genoeg gewandeld door weer en wind zonder een spoortje angst. En wat ik nu voelde, terwijl ik in bijna 2 uur van Leusden naar de Pyramide van Austerlitz liep, zou ik ook niet eens echt omschrijven als angst - meer een ongemakkelijk gevoel, alsof ik niet helemaal thuis hoorde in de omgeving, alsof ik afgesneden was van de wereld om me heen in plaats van dat ik er een vanzelfsprekend deel van uit maakte. Een lichte onrust, een licht gevoel van onbehagen.
Zoals je ook je ineens kunt afvragen (zonder dat er enige reden voor is - als er wel een echte reden voor is, vraag je je het meestal helemaal niet af) of iemand die jij leuk vindt jou nog wel leuk vindt. Verlatingsangst, het gevoel dat je elk moment in de steek gelaten kan worden, is niet zo heel anders dan het gevoel dat er straks misschien iemand vanachter een bosje opduikt, dat je gaat verdwalen, of dat een andere weggebruiker ineens iets raars gaat doen.
Je verzint het allemaal zelf. De dreiging van het bos, het huisje dat ineens minder veilig voelde (had ik echt het hek op slot gedaan?), de onrust over de mensen in je leven, grotere onrust naarmate er meer mensen in je leven zijn, meer mogelijkheden om doemscenario's te fantaseren.
In dat bos? Ik liep door. Ik keerde niet om. Ik wandelde naar Austerlitz, en moest daar 50 minuten op de bus wachten, in het bijzonder deprimerende decor van een voor de winter geheel in plastic ingepakte kinderkermis. Terug in mijn tijdelijke huisje dronk ik bier, kookte minestronesoep. Ik keek naar het wazige avondrood, luisterde naar Thomas Quasthoff die Schumann zingt, kon niet slapen van het onrustige gevoel en lag daarom tot half 3 snachts te lezen. Nou en? Ik heb toch vakantie?
Ik weet niet hoe de volgende (zonnige) dag verlopen zou zijn als ik weer in mijn eentje het bos was in gegaan. Want ik kreeg bezoek, van iemand die ik leuk vind, en toen was alles alweer anders.
We zitten tegenover elkaar, een fles wijn tussen ons in. Ze is mijn beste en oudste vriendin. We kennen elkaar al meer dan 25 jaar. We zijn groot geworden, hebben leuke en miinder leuke dingen gedeeld. Soms woonden we samen in 1 huis en soms waren er verschillende landsgrenzen die ons scheidden. Soms dreven we een beetje uit elkaar en altijd vonden we elkaar weer, ergens.
Het is een paar maanden geleden dat we elkaar gesproken hebben. We hebben Werk, Familie en Liefde al behandeld. Nu hebben we het over autorijden.
Zij is net zo oud als ik, en heeft een paar jaar geleden haar rijbwijs gehaald. Ik heb nooit mijn rijbewijs gehaald. Grote bewondering heb ik, voor iedereen die kan autorijden. Ik grap wel eens dat van het uitgespaarde geld (dat nodig zou zijn geweest om mij afrij-klaar te maken) ik tot mijn dood in taxi's kan zitten.
Mijn vriendin kan autorijden, maar doet het niet vaak. In de stad heb je een auto maar zo zelden nodig. Kleine stukjes rijdt ze, om iets op te halen, om haar kindje ergens naar toe te brengen. Maar af en toe stapt ze met kleuter en een weekendtas in de auto en gaat de snelweg op en rijdt 2 uur naar het zuiden waar haar ouders wonen. En: "Weet je wat zo gek is?" zegt ze. "De ene keer ben ik dan helemaal gelukkig en voel ik me stoer en heb ik de controle en zoeft alles zo lekker door. En de andere keer ben ik ineens bang. En lijkt het alsof alles mis kan gaan, en zit ik met gespannen schouders achter het stuur. Terwijl er dan niks veranderd is!"
Angst is iets geks.
Hoe meer ik nadenk over angst (en het is 1 van mijn favoriete onderwerpen, dus ik denk er veel over na) hoe minder ik ervan begrijp. Steeds meer blijkt dat angst helemaal niets te maken heeft met wat er in de buitenwereld gebeurt - maar enkel en alleen met wat mijn hoofd ervan maakt, hoe ik de buitenwereld bekijk, en vooral: hoe ik fantaseer over wat de buitenwereld in de toekomst allemaal zou kunnen worden.
Dat geldt voor elk levensterrein natuurlijk - werk, liefde, familie, verkeer, geld, ga maar door. Vorig weekend werd ik aan herinnerd omdat ik een paar dagen alleen was, in een huisje bij een bos (nu ja, het stond niet echt IN een bos, zoals de advertentie had beloofd, en dat was misschien maar goed ook). Ik ging alleen wandelen en zat 'savonds alleen uit het raam naar het inktzwarte terras te kijken. De eerste dag wandelde ik een paar uur, kwam andere wandelaars tegen die ik de weg vroeg, deed boodschappen en bakte een boerenkoolomelet en dronk rode wijn en keek naar Charlie's Angels op tv. Ik ging vroeg naar bed, de regen kletterde tegen de ramen en de wind deed de planken van het houten huisje kraken. Ik sliep als een roos en werd uitgerust wakker en toen het droog was ging ik weer het bos in.
En alles was anders die dag.
Was het misschien toch omdat de zon niet scheen? Ik beweer altijd dat ik niet erg te beïnvloeden ben door het weer. Maar het is toch niet hetzelfde, de zwarte klei van omgeploegde akkers tegen een grijze hemel, de boomstammen vettig glimmend van de regen. Toch denk ik dat het dat niet was. Ik heb vaak genoeg gewandeld door weer en wind zonder een spoortje angst. En wat ik nu voelde, terwijl ik in bijna 2 uur van Leusden naar de Pyramide van Austerlitz liep, zou ik ook niet eens echt omschrijven als angst - meer een ongemakkelijk gevoel, alsof ik niet helemaal thuis hoorde in de omgeving, alsof ik afgesneden was van de wereld om me heen in plaats van dat ik er een vanzelfsprekend deel van uit maakte. Een lichte onrust, een licht gevoel van onbehagen.
Zoals je ook je ineens kunt afvragen (zonder dat er enige reden voor is - als er wel een echte reden voor is, vraag je je het meestal helemaal niet af) of iemand die jij leuk vindt jou nog wel leuk vindt. Verlatingsangst, het gevoel dat je elk moment in de steek gelaten kan worden, is niet zo heel anders dan het gevoel dat er straks misschien iemand vanachter een bosje opduikt, dat je gaat verdwalen, of dat een andere weggebruiker ineens iets raars gaat doen.
Je verzint het allemaal zelf. De dreiging van het bos, het huisje dat ineens minder veilig voelde (had ik echt het hek op slot gedaan?), de onrust over de mensen in je leven, grotere onrust naarmate er meer mensen in je leven zijn, meer mogelijkheden om doemscenario's te fantaseren.
In dat bos? Ik liep door. Ik keerde niet om. Ik wandelde naar Austerlitz, en moest daar 50 minuten op de bus wachten, in het bijzonder deprimerende decor van een voor de winter geheel in plastic ingepakte kinderkermis. Terug in mijn tijdelijke huisje dronk ik bier, kookte minestronesoep. Ik keek naar het wazige avondrood, luisterde naar Thomas Quasthoff die Schumann zingt, kon niet slapen van het onrustige gevoel en lag daarom tot half 3 snachts te lezen. Nou en? Ik heb toch vakantie?
Ik weet niet hoe de volgende (zonnige) dag verlopen zou zijn als ik weer in mijn eentje het bos was in gegaan. Want ik kreeg bezoek, van iemand die ik leuk vind, en toen was alles alweer anders.
Subscribe to:
Posts (Atom)